In de oliestoel met koffie en het Faulknerboek van Édouard Glissant. Soms kijk ik op van het boek. Ik zie dan fragmenten van een poëtica-in-wording, of weer-wording: de absolute vreemdeling Pessoa, de diasporische sporen van Dewi de Nijs Bik en Vincent Mahieu, de oneindige regressies van Pier Polo Pasolini, het Friese stamboek dat ik graag wil laten oplossen in talloze, kruisende, verschijnende en verdwijnende lijnen. ‘We follow the trace of this path from the language of the tale (a ritual, popular language that first inspired the writer) to the splitting of the deferred word (a tragic language of poetic quest) to conversations and dialogue (the civil language of the society being constituted). What emerges is a renunciation of imperious alternatives (whether damnation, legitimacy, pessimism, or genealogical absolutism).’ (Faulkner, Mississippi, p. 190). /// Nasi goreng met kroepoek en seroendeng. /// Naar de wasserette verderop, in de richting van Dailly, want mijn vaste washok wordt verbouwd. Als de was eenmaal draait ga ik een deur verderop bij Mundo Latino een drankje halen. Het wordt Colombiana, een mierzoete colavariant, maar wel verkwikkend. Ik heb Aden, Arabie van Paul Nizan bij me gestoken. Het is schitterend proza, lyrisch en evocatief en dan weer bits en bijtend. Aden moet een onthutsend naakt oord zijn geweest, zoals er tijdens het hoogtij van het imperialisme zo veel waren: plekken die volledig op een mercantiel ritme drijven, gestript van iedere (filosofische, artistieke) illusie dat het leven geen materiële basis zou hebben. ‘Il y a pour tous les hommes une région des pensées vaines, des idées qui n’en sont pas, des vivants qui sont des morts. Lorsque tout ce qui est au monde paraît interdit, la vie intérieure arrive, on n’attendait plus qu’elle. On convoque ses propres ombres qui rabâchent et prophétisent. Je tombe à la contagion, il y a des microbes de tous ressorts d’une vie inhumaine pour être protégé contre les maux qu’elle donne. Je vis comme une ombre parmi les autres ombres, tout passe avec des pas de coton au milieu des pierres de la fièvre. (…) Lorsqu’il ne reste plus des éléments de l’univers mystérieusement décantés que des vapeurs décolorées, une lie de marées et de pierres, je découvre que mon corps est perdu, je ne peux même pas me servir de lui, à défaut de l’amour et des actions humaines. Alors la pensée se met à ruminer le passé, l’avenir, les pouvoirs inconnus qui sont peut-être les siens, ce qui est désormais impossible mais qui aurait pu être, ce qui ne fut pas, ce qui est encore en sa puissance. Cette vie selon les choses possibles est la récolte de l’ennui. C’est une existence où n’ont lieu aucune opération, aucune pensée réelle de la faculté de penser. Une pensée c’est ce qui est actuel, dans l’actualité sont réunies une présence immédiate et quelque activité: une pensée comporte des objets qui sont placés à un certain moment, en un certain lieu: elle dirige toutes ses ressources vers eux et les met en oeuvre en leur honneur. Une pensée a envie de quelque chose. Elle veut une fin.’ Wordt een vulkaanwandeling beschreven, die doet denken aan het lange gedicht ‘De brem’ van Giacomo Leopardi over de schaarse begroeiing op de kale, onherbergzame flanken van de Vesuvius in Napels, want ook deze promenade loopt uit op een omarming van een minimale menselijke solidariteit, hoezeer die ook als leegte, in de leegte wordt geformuleerd, als mysterieuze uitkomst van een onkenbaar natuurlijk proces: ‘Je veux retrouver les hommes qui ne m’attendent pas sous les lumières d’Aden, qui ne sont pas là. Le cratère est une grande urne où la nuit s’entasse et accumule les ingrédients mystérieux de ses opérations magiques.’ (Paul Nizan, Aden, Arabie, p. 122-125). Het proza van Nizan resoneert diep bij mij. Gelukkig belagen de beschreven gedachten me nu lang niet zo erg als ze de voorbije maanden wel eens deden. De oogst van de doorbroken verveling, nu ik verankerd begin te raken in un certain lieu en niet aldoor zonder herkenningstekens rondzwerf? Mijn gedachten hebben weer meer richting, ze schieten niet meer alle mogelijke, denkbare richtingen uit. Ik ben niet langer in Aden, hoewel ik de Adense kanten van Brussel zie en zij mij aangestaard hebben. /// Je zult terugkeren naar Región.
Discussion about this post
No posts